‘Vrouwen moeten zich goed gedragen. Vrouwen mogen niet zomaar wat zeggen in de kerk. Ze moeten zwijgen en luisteren. Als ze iets willen weten, kunnen ze dat thuis aan hun man vragen. Want het is een schande als een vrouw zomaar iets zegt in de kerk. Trouwens, overal waar groepen mensen bij elkaar zijn, moeten de vrouwen zwijgen.’
Korintiërs 14 en 15, Nieuwe Testament – Bijbel in Gewone Taal
Ik heb de gave om als ik een Bijbel opensla, onmiddellijk bij een tekst terecht te komen die over de onderdrukking van vrouwen gaat. Waarom sla je die Bijbel dan telkens weer open zou je denken? Tja. Omdat ik me steeds bewuster ben van de invloed van de kerk op mijn leven, mijn denkbeelden, ideeën en de maatschappelijke structuren waarin we leven. En door me te verdiepen in die geschiedenis, hoop ik me eraan te ontworstelen. Of zoiets. Want ondanks dat de dogma’s van de kerk niet meer actief in mijn leven aanwezig zijn, komen ze sure as hell nog op allerlei fronten terug in geconditioneerde opvattingen en sociale structuren.
‘Overal waar
groepen mensen
bij elkaar zijn,
moeten de vrouwen
zwijgen’
Deze winter liep ik bijna voortdurend met het gevoel dat ik niet mocht praten. Dat ik niet mag zeggen wat ik te zeggen heb. Ik voelde het fysiek, alsof een onzichtbare hand mijn keel dichtkneep. Na vier jaar stembevrijding in mijn leven zou je misschien denken dat mijn stem ‘voorgoed’ bevrijd is. Maar nope. Het blijft een ongoing journey. Telkens als ik een thema heb aangekeken, vastgepakt, omgedraaid, ondersteboven geschud en schoongeveegd, komt er weer een nieuw thema tevoorschijn. Het een nog dieper en donkerder dan het andere. Eenzaamheid, seksualiteit, ouderschap, agressie, boosheid, ongelijkheid, diversiteit, spiritualiteit, mystiek, en ik kan nog wel even doorgaan.
Als ik de bijbelse tekst van hierboven tot me door laat dringen kan ik zien hoe die thema’s veel groter zijn dan ik. Hoe weinig generaties het pas is geleden dat er zo naar vrouwen werd gekeken. Dat er nog steeds mensen zijn die er zo naar kijken. En hoe ik dat voel. Diep van binnen. In mijn hele zijn. Ssshhht. Don’t talk. Niet praten. Je mag het er niet over hebben. Je mag het niet veranderen. Het moet blijven bij het oude. Laat je ware aard niet zien. Dat gevoel. Damn.
Misbruik versus subtiele onderdrukking
Begin dit jaar zag ik op één dag twee films die al deze gevoelens bij me triggerden: ’s middags zocht ik A Star is Born uit, waarin Lady Gaga een talentvolle singer-songwriter speelt die beroemd wordt. ’s Avonds viel ik op de publieke omroep in Brimstone. Beide films gaan over vrouwen die hun stem niet mogen of kunnen laten horen. Onderdrukt worden door het mannelijke.
In Brimstone zelfs door letterlijk de mond gesnoerd te krijgen. De sadistische en psychopatische priester misbruikt, mishandelt en jaagt zijn eigen vrouw en dochter de dood in. In A Star is Born is de onderdrukking vele malen subtieler. Zodra de hoofdrolspeelster door de muziekindustrie is ontdekt, wordt ze in een stramien van glitter en glamour geperst. Alle authenticiteit van de jonge vrouw lijkt verdwenen. Tot groot verdriet van de man die haar ontdekte en voor het eerst op het podium zette. Het mannelijke dat wel de schoonheid en de kwetsbaarheid ziet in de magie die zijn protégé in zich draagt.
‘Alle authenticiteit
van de jonge vrouw
lijkt verdwenen’
Nadat ik A Star is Born en Brimstone achter elkaar had gekeken werd ik ’s nachts schreeuwend wakker. Althans, ik probeerde geluid te maken. Maar er kwam niet meer uit dan een gesmoorde kreet. In de droom waaruit ik badend in het zweet wakker werd, lag ik op de zolderkamer van mijn ouderlijk huis en hoorde iemand de trap op komen. Ik dacht dat ik alleen thuis was. Vlak voordat de onbekende persoon de deur open zou maken wilde ik gillen. Maar het lukte me niet om geluid te maken. Het was alsof iemand mijn keel dichtkneep.
Waarom verstoppen zoveel vrouwen hun talenten?
We zijn vrij. Vrijheid zit in jezelf. Ik weet het. Je creëert je eigen werkelijkheid. Maar hoe kan het dat ik en zoveel vrouwen om me heen, die ogenschijnlijk vrij zijn, nog steeds zichzelf tegenhouden om hun grootste talenten aan de buitenwereld te laten zien (en veel mannen waarschijnlijk ook, maar daar heb persoonlijk minder zicht op)? Nadat ik voor Gorgeous Grey alle interviews had geschreven drong echt tot me door: wat een enorme lange reis leggen veel vrouwen af, voordat ze hun ware ik durven te laten zien. En dat terwijl we decennia terug, lang niet de leeftijden bereikten die we nu halen. Het kan toch niet de bedoeling zijn dat we er ons halve, 0f soms wel een heel leven over doen om onze pure ik aan de buitenwereld te tonen?
Na de vele gesprekken met vrouwen over zichtbaarheid, authenticiteit en zelfacceptatie en de passages die niet terugkwamen in de interviews omdat ze te spannend en te confronterend waren, vroeg ik me af: waarom verstoppen zoveel vrouwen hun creativiteit in hun huizen, waarom houden ze zich zo klein? Stapels tekeningen heb ik. Gedichten, verhalen, liedjes. Maar o wee als ik ze laat zien. Elke keer als ik ervoor kies om iets van mijn creatieve uitingen te delen, voelt het alsof de kans groot is dat mijn hoofd er wordt afgehakt. In plaats van dat ik trots, blij en enthousiast deel hoe ik het eerste kwartaal van dit jaar op verschillende plekken mocht vertellen over de Jankfabriek en Gorgeous Grey.
En ineens weet ik niet alleen, maar voel ik diep van binnen hoe de heksenjacht echt was. Tot diep in mijn botten. Geen sprookje. Geen vluchtige passages uit de geschiedenisboeken. Nee. Massagenocide op de vrouw. De vrouwelijke wijsheid. De vrouwelijke creativiteit. De vrouwelijke seksualiteit. De vrouwelijke kracht. De magie die ook binnenin de man is opgeslagen. Het stukje yin in yang. En hoe we diep van binnen geconditioneerd zijn om ons te verbergen, in plaats van onze kop boven het maaiveld uit te steken. Omdat ons hoofd er letterlijk om werd afgehakt. Of we op de brandstapel belandden.
‘Telkens als ik
iets creatiefs deel,
voelt het alsof
mijn hoofd
wordt afgehakt’
Inmiddels worden onze hoofden over het algemeen niet meer letterlijk afgehakt. En belanden we niet meer collectief op de brandstapel voor het uitdragen van onze vrouwelijke creativiteit en wijsheid. Maar in figuurlijke zin krijgt het vrouwelijke nog steeds de mond gesnoerd. Door de media, die als aasgieren cirkelen boven vrouwen die wel hun plek durven in te nemen op posities waar ze tot een paar jaar geleden nog niet mochten of konden staan. De meningen die ze krijgen voorgeschoteld, hoe ze worden afgemaakt met woorden. Gemanipuleerd om ze te dwingen weer een stap terug te doen, of opzij. En daarmee bedoel ik niet alleen letterlijk vrouwen. Ik bedoel alle mensen waarin de zachte yinkracht duidelijker aanwezig is dan yang. Ik hoef al die verschillende menstypes geen naam te geven, het beeld dat er bij jou opkomt zegt al genoeg.
Puzzelstukjes vallen op hun plek
Op mijn verjaardag had ik een gesprek met mijn vader en oma over verhoudingen tussen mannen en vrouwen. Over dat één van mijn opa’s dag-in-dag-uit op hetzelfde tijdstip van de dag alleen maar mijn oma’s naam zei met het woord ‘soep’ erachteraan. En dan zorgde zij dat hij soep kreeg. Of eerder: dat de soep al klaar stond. Dat was normaal. ‘Zo ging dat.’ En zo gaat dat nog steeds. Op zoveel plekken. Achter zoveel gesloten deuren. Misschien niet in die exacte bewoordingen of in vergelijkbare situaties, maar onderdrukking, misbruik en mishandeling van het vrouwelijke is er nog steeds. Ik voel het fysieke buigen voor de ander. Je opofferen.
Na dat gesprek vielen er weer puzzelstukjes op hun plek. Kon ik nog duidelijker voelen hoe weinig generaties het pas geleden is dat Westerse vrouwen net zoveel mogelijkheden kregen als mannen. En hoe streng we voor onszelf zijn om te eisen dat we in een paar generaties op de werkvloer, in relaties en de maatschappij moeten overbruggen wat in honderden, zo niet duizenden jaren nog ondenkbaar was.
En nadat al die puzzelstukjes op zijn plek zijn gevallen, komt ineens die passage weer in me op. Die passage uit de bijbel. Ik lees nog eens. En nog eens. De passages ervoor. En erna. En er valt me iets op. In schrijfstijl. Hoe anders die woorden er staan. Die zinnen. En vraag me af: zou dit er altijd al in hebben gestaan? Of zou het misschien kunnen zijn, dat net zoals de edele delen van de naakte figuren in kunstuitingen ooit in opdracht van de kerk bedekt zijn met vijgenbladeren (a.k.a. ‘de Piemelpolitie’), ook de Bijbel is gecensureerd? Of na ja, niet in opdracht van ‘de’ kerk, maar van ‘de’ of ‘een’ mens. Want het is de mens waarin schaamte, taboe en angst is ontstaan voor dat deel in onszelf. ‘De kerk’ is alleen maar een handige zondebok om aan te wijzen, terwijl we het in feite zelf zijn die de donkere delen niet (meer) willen aankijken. De verantwoordelijkheid daarvoor afschuivend op een systeem of constitutie.
Ik ben klaar met om de hete brij heen draaien
Ik deed er drie maanden over om dit verhaal tot een samenhangend geheel te krijgen. Het bleef een gevecht met het gevoel dat ik niet mocht spreken. Pas in deze Corona-quarantaine voel ik hoe ik klaar ben met om de hete brij heen draaien. Mezelf inhouden. Ik dacht aan Disney’s De Kleine Zeemeermin. De tekenfilm uit de jaren tachtig, waarin ik als klein meisje zag hoe de prachtig zingende Ariel haar stem liever weggaf om benen te krijgen waarmee ze de man op het vasteland kon trouwen en ‘lang en gelukkig’ zou leven. Hoewel ze uiteindelijk haar stem terugkreeg nadat de boze heks was ontmaskerd aan wie ze haar ziel had verkocht, was de boodschap duidelijk: je geeft een deel van jezelf op om je te conformeren aan het perfecte plaatje.
Ik dacht aan hoe ik die weg zelf heb afgelegd. Alleen was mijn verhaal na de huwelijksdag niet afgelopen. Nee, daarna begon pas de zoektocht naar mijn ware ik. Mijn huwelijk strandde, het perfecte huis ruilde ik in voor een klein huisje buiten de stad. Waar was Ariel uiteindelijk beland als haar verhaal was doorgegaan? Aan de zijde van love-at-first-sight Eric of terug in de zee, haar benen weer ingeruild voor een staart…?
Het perfecte plaatje. In deze wereld proberen we met een hoop geënsceneerde bullshit een scheiding te maken tussen goed en fout. Donker en licht. Arm en rijk. Man en vrouw. En noem nog maar wat tegenstellingen. Totdat een globale pandemie het perfecte plaatje radicaal omver gooit. En alles aan de oppervlakte brengt dat we hebben geprobeerd koste wat kost weg te stoppen. Mooier te maken dan het was.
Als je het mij vraagt gaat deze tijd over het terugbrengen van de balans in onze maatschappij, de wereld, onszelf. Stoppen met het streven naar meer. Stoppen met het collectief uitbuiten, wegstoppen en onderdrukken van bevolkingsgroepen waarvan we een wijsheid en kennis zouden kunnen leren die ons wel eens zou kunnen redden van het leegtrekken en verwoesten van de aarde, ons thuis en daarmee onszelf. Starten met het waarderen van wat er al is. Daar zorg voor dragen. Het erkennen en zien van het licht, het goede in ieder mens. Het evenwicht herstellen. Yin weer verbinden met yang. Eenheid creëren, in plaats van afgescheidenheid.
Yin.
Het vrouwelijke.
Zonder yin geen balans.
Ook niet in yang.
Het mannelijke.
En zonder yang geen balans in yin.
Het is tijd om te balanceren.
Hoogste.
Fucking.
Tijd.