Over mij
Ik vertel, schrijf, illustreer, dicht, zing, dans, luister en jank verhalen. Ik geloof in de kracht van delen. Omdat verhalen raken, openen en verbinden.
Ik ging van creatieve muzikale duizendpoot naar zelfstandig journalist. Werd ervaringsdeskundig in psychische kwetsbaarheid. Via stembevrijding, vrouwencirkels, innerlijk kindwerk en nog meer van dat keerde ik terug naar mijn basis. Van hoofd, naar hart, naar buik. Zoekend naar de balans tussen yin en yang.
Een van mijn vele namen, die ik lange tijd vermeed om te noemen. Ze verraden mijn Zuid-Nederlandse, katholieke afkomst. De kerk en tradities waarvan ik wil loskomen, maar die ik tegelijkertijd mis. Josephina verwijst naar vele voorouders, maar ik ben als eerste kleinkind vernoemd naar mijn grootouders Zef † en Fien †. Mijn zingende charmante opa en mijn bourgondische gastvrije oma. Meesterverhalenverteller. Altijd de lachers op haar hand. Ouders van mijn moeder †. Die ik nu met liefde laat zien in mijn naam. Josephina staat symbool voor de drie pijlers waar de Jankfabriek op rust: verhalen, muziek en spiritualiteit.
Als enige zat ik middenin de klas op de basisschool te snotteren bij de eindscène van een kerstfilm. De leraar vroeg ‘of het wel goed met me ging’ en iedereen om me heen draaide zich verbaasd naar me om. Die verbaasde, enigszins geamuseerde blik kreeg ik in dezelfde tijd van het jaar van mijn familie als de tranen over mijn wangen liepen zodra Artax verdronk in The Swamps of Sadness in The Neverending Story.
Om mijn gehuil werd gegrinnikt en gelachen. Het werd manipulatief genoemd. Het werd stilletjes gedoogd, maar nooit toegejuicht. Ik was in mijn omgeving duidelijk een zonderling als het op janken aankwam. Later werden mijn huilkwaliteiten dusdanig opgemerkt dat vriendinnen vroegen hoe ik dat deed, zo makkelijk huilen. Want het leek ze best een opluchting om eens af en toe een lekker potje te janken. Ik bleek daar een kant-en-klaar-recept voor te hebben: luister muziek die je ontroert, liefst via een koptelefoon, ga op de grond liggen en geef je over.
Toen ik in 2016 bij Jos Haase en later Jan Kortie het fenomeen stembevrijding ontdekte, zag ik ineens dat heel veel mensen te pas en te onpas in janken uitbarsten. Mensen van alle leeftijden, mannen, vrouwen, het maakte niet uit. Iedereen bleek ineens heel veel te kunnen huilen. En dan heb ik het niet over het beschaafde Westerse begrafenishuilen, waarbij iedereen met een zakdoekje voorzichtig de tranen wegdept, maar ongeremd janken.
En al die klanken leken dan weer op een intense Portugese fado of een emotionele scene uit een opera. Ik vond het fascinerend om mijn stem te gebruiken om me met anderen en mezelf te verbinden. Zonder woorden, zonder mijn verhaal te delen bleek ik meer verbinding te voelen met de mensen die luisterden dan ik ooit eerder had ervaren. Tegelijkertijd leerde ik mezelf beter te uiten. Ik sprak dwars door alle ongemak moeilijke dingen uit. En ik voelde steeds meer verbinding tussen delen in mezelf die ik had weggestopt. Van alle dingen die voorbij kwamen in mijn zoektocht naar de balans in mezelf, bracht stembevrijding voor mij de grootste ommekeer.